Training

Eelco
Sintnicolaas

Leestijd: 4 min

Of je je nu houdt aan een strak trainingsregime of wat losser omgaat met je sport, de meeste triatleten zijn vaak te vinden in het zwembad, op de fiets en hardlopend op straat. Wat logisch is, aan de ene kant. Maar aan de andere kant kan veelzijdig trainen ook de sleutel tot succes betekenen. Ook in tijden van blessureleed kan alternatief trainen een manier zijn om in conditie te blijven, het lichaam aan te laten sterken en tegelijkertijd het hoofd fris houden en het hart vol van verlangen naar dat wat weer komen gaat. Hou de honger naar succes levend door breed te oriënteren en het blikveld altijd open te houden voor nieuwe mogelijkheden die de omgeving of de situatie waarin we ons bevinden te bieden hebben. Voorbeelden en initiatieven te over.



Alternatief en veelzijdig trainen

Als je niet in drie, maar in tien onderdelen wilt uitblinken, hoe train je dan? Als triatleet besteed je waarschijnlijk veel tijd aan training om alles onder controle te houden. Je zwemt, je fietst, je loopt; je doet wat je kunt. Kun je je voorstellen hoe het voelt om tien onderdelen op topniveau te beoefenen? We vroegen het aan Eelco Sintnicolaas, topmeerkamper en Europees kampioen indoor (zevenkamp) in 2013. 

 

“Als meerkamper moet je wel veelzijdig trainen; de onderdelen zijn zo verschillend. Als je te veel focust op een onderdeel, gaat dat ten koste van een ander onderdeel”, weet Sintnicolaas. De kunst is het vinden van balans. Waar triathlon gaat over drie duursporten, is een tienkamp een uitdaging op zowel kracht, uithouding en explosiviteit. Na een jarenlange samenwerking met coach Vince de Lange weet Sintnicolaas, die in 2005 doorbrak naar de Nederlandse top, wat zijn sterkste punten zijn. “Ik focus me op de onderdelen waar ik het beste in ben, om daar de meeste punten mee te verdienen. Er zijn ook atleten die op alle onderdelen de hoogste score willen halen, maar dan moet je dus op tien onderdelen even goed zijn.” 

"Als meerkamper moet je wel veelzijdig trainen; de onderdelen zijn zo verschillend. Als je te veel focust op een onderdeel, gaat dat ten koste van een ander onderdeel"

“Nu ik iets ouder ben, leer ik mezelf geen nieuwe technieken meer aan; ik hoef het wiel niet opnieuw uit te vinden”, vertelt hij. “Mijn trainingen zijn gericht op fit zijn en fit blijven. De trainingen zijn de afgelopen jaren veranderd. Ik train nu veel vaker alternatief; ik ga wel eens suppen en ook fietsen doe ik regelmatig. Het voordeel van meerkamp is dat hoe geblesseerd je ook raakt, er altijd iets te trainen valt.” En dat zegt hij niet zomaar, want Sintnicolaas heeft zijn fair share wel gehad, wat dat betreft. In 2007 kampte hij met een polsblessure en vervolgens scheurde hij zijn hamstring, wat zich herhaalde in 2009. Tijdens de WK in Berlijn moest hij opgeven met een enkelblessure. Ook tijdens de tienkamp op de WK van 2015 raakte hij geblesseerd. Dat geeft ook aan hoe pittig een tienkamp is ten opzichte van het beoefenen van één onderdeel. Aan de ene kant heb je, als een onderdeel niet goed gaat, altijd nog negen andere takken om je op te focussen. Maar je hebt ook veel meer kans om geblesseerd te raken als je twee dagen lang op het hoogste niveau moet presteren.

“Alternatief en veelzijdig trainen heb ik altijd al gedaan”, herinnert de meerkamper zich. “Vroeger ging ik met mijn trainer Vince een keer per week squashen. Eerst deden we dan wat oefeningen en daarna speelden we een partijtje, dat vonden we allebei leuk.” Hij vindt het moeilijk om stil te zitten; ook tijdens zijn vakanties sport hij. “Suppen is echt een goede workout; sowieso voor mijn core, en als ik wat langer ga is het ook een cardiotraining.” Hij volgt geen strak schema, maar maakt de balans op als hij zijn trainingen plant: “Als ik een belangrijke technische training op mijn programma heb staan, ga ik niet eerst suppen of fietsen. En na het lopen van tempo’s moet ik niet verwachten dat ik goed kan hoogspringen. Al die verschillende sporten die ik mag doen; ik heb de leukste baan die er bestaat. Het is nooit saai.”


"Al die verschillende sporten die ik mag doen; ik heb de leukste baan die er bestaat. Het is nooit saai."

Achteraf gezien kampte Sintnicolaas al een tijdje met een blessure, vlak voor de Spelen van 2016 in Rio. “Mijn lijf hield het niet vol; na 100 meter was het voor mij al afgelopen”, vat hij samen. Wat begon met een droom die uitkwam, eindigde in een periode waarin hij zes maanden niet op de atletiekbaan kwam. In die tijd beoefende hij veel verschillende sporten om te herstellen, maar ook om uiteindelijk zijn honger naar atletiek weer aan te wakkeren. Op 1 januari 2017 stond hij op de baan voor een hordentraining, na een basis zonder schema’s. Hij had de maanden ervoor hardgelopen in het bos, op de mountainbike gereden en ging zwemmen en aquajoggen in het zwembad. “Mijn pols zat na een operatie in het gips, dus aquajoggen was voor mij makkelijk op dat moment. Ik had er plezier in, lekker sporten en bewegen. Voor mijn hoofd was het fijn dat mijn trainingen niet al wekenlang vaststonden, maar sporten deed ik nog steeds veel. Als ik niet beweeg, hang ik zo in de gordijnen”, lacht hij. 

Hij maakt inmiddels al jaren zijn eigen trainingsschema’s, nadat in 2016 de samenwerking met Vince de Lange in goed overleg werd beëindigd. “Toen de Spelen door corona werden uitgesteld, deed ik vooral veel basiswerk. Maar nu het toernooi er weer aan zit te komen, worden de trainingen weer specifieker. Ik hoop dat ik alles precies op tijd goed heb, zodat ik naar Japan kan gaan”, hoopt hij.



 

Dit artikel komt uit Transition Magazine #28.

Deel dit artikel


Nog niet
ingeschreven?

De redactie van Transition houdt jou graag op de hoogte van nieuwe artikelen, tips van onze Makers en sneak previews van nieuwe edities van het online magazine.